Als je op de openbare weg fietst kom je wel eens een gat of een kuil tegen. Als je in een groep fietst en iets minder goed vooruit kan kijken, zie je ze soms niet of laat. Daarom seinen we elkaar daarvoor in.
Soms kan je erom heen rijden, soms niet. Of doe je het niet om de mensen achter je niet in gevaar te brengen en ga je er dus doorheen.
Als je door een kuil rijdt, krijg je een klap. Als het een beetje fout gaat heb je een stootlek of erger.
Het is goed om niet stokstijf een klap op te vangen, maar om je armen en benen als schokbrekers te gebruiken. Twee manieren: springen of dempen.
Springen
Zie je een gat aankomen en is die niet te groot/lang, dan kan je erover springen. Je veert van te voren wat in en je springt vóór het gat op. Bij het skiën wordt Duitstalig gesproken over Hochentlastung. Zo spring je een trottoir op. Met wat handigheid trek je zelfs je achterwiel op. Haal je de verre kant van een gat niet, dan is de klap des te harder:). Dus wel leren wat je kan en moet doen.
Dempen
De andere manier om een klap op te vangen is dat je bij de klap je je door je armen heen laat zakken. Je dempt zo het ergste van de klap weg. Bij het skiën wordt Duitstalig gesproken over Tiefentlastung.
Soms zie je een gat of kuil niet aankomen. Het is goed als je het dempen als reflex paraat hebt. Door oefenen wordt de dempreflex uiteindelijk een automatisme. Je verbaast je er dan soms over hoe je lichaam het slim en goed oplost, voordat jij er zelfs over kan nadenken. Maar daar heb je van te voren wel aan bijgedragen door te oefenen. Degenen die op een mountainbike of crossfiets off road rijden leren dat spelenderwijs. Als je alleen op asfalt fietst, dan moet je de lering bewust opzoeken.